De Amsterdamse wethouder Udo Kock overweegt om in zijn stad een belasting op attracties zoals musea, Madame Tussauds en Artis in te voeren. Deze belasting zou dan jaarlijks tot 105 miljoen extra aan toeristenbelasting moeten opbrengen, geld dat dan zal worden gebruikt voor extra politietoezicht, het schoonhouden van de stad en het beheersbaar houden van de drukte door het groeiende toerisme.
Dit idee kan misschien op het eerste zicht van de pot gerukt lijken, maar wie daar eens over nadenkt komt misschien tot een andere gedachte. Gemeenten die een zekere aantrekking uitoefenen op toeristen, stellen meestal man en macht in het werk om de gemeente zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor het toerisme en voor de lokale economie. Dit betekent dat er zwaar door de gemeenten wordt geïnvesteerd in bijvoorbeeld musea, evenementen en allerlei andere sportieve en culturele manifestaties. Dit kost de gemeente natuurlijk wel een en ander, en het zijn de lokale belastingbetalers die hiervoor moeten opdraaien. Om deze kost niet enkel op de eigen inwoners af te wentelen, heffen de meeste Vlaamse toeristische steden en gemeenten, zoals Brugge, Gent en Antwerpen een toeristenbelasting op personen die overnachten in een hotel of B&B. Deze belasting bedraagt in Vlaanderen doorgaans tussen de 2 en 3 euro per nacht.
Op zich zit er natuurlijk wel een zekere logica achter deze belasting. De gemeente doet inspanningen om het de toerist zo aangenaam mogelijk te maken en een attractief programma voor te schotelen, zodat het ook ergens voor de hand liggend is dat de toerist daar ook voor meebetaalt. Het enige probleem echter is dat momenteel, in de steden en gemeenten die een dergelijke toeristenbelasting hebben ingevoerd, enkel de toeristen die overnachten in de gemeente deze belasting moeten betalen. Dagtoeristen, die evenzeer genieten van de inspanningen om de gemeente toeristvriendelijk te maken, betalen dan helemaal niets.
Het is net dit feit dat de Amsterdamse Wethouder aan de kaak wil stellen, en dat ondertussen ook navolging begint te krijgen. Zo heeft bijvoorbeeld de stad Venetië ook beslist om dagtoeristen een dagbelasting te laten betalen. En als we eerlijk zijn, is dit ergens wel logisch. Niet alleen lijkt het onderscheid tussen dagtoeristen en nachttoeristen onrechtvaardig, de kans bestaat dat dit ook juridisch als discriminerend wordt bevonden, mocht een toerist ooit zijn 2 of 3 euro toeristenbelasting voor een Belgische rechtbank gaan terugvorderen. Gelet op het financieel belang is dit misschien weinig waarschijnlijk; onmogelijk is het niet. Dus misschien doen ook onze steden en gemeenten er goed aan om deze piste te overwegen.
Rest dan nog de vraag of we een frigoboxtoeristentax ook praktisch kunnen invoeren. Wel, ook daar bestaan oplossingen voor. Zo zouden de gemeenten aan de eigen inwoners en aan de nachttoeristen pasjes kunnen uitreiken waarmee ze korting krijgen op de toegang tot musea, evenementen en andere manifestaties. Zij krijgen deze korting omdat ze reeds hun fiscaal deel hebben betaald: de eigen inwoners via onder andere de aanvullende personenbelasting en de onroerende voorheffing, en de nachttoeristen via de toeristenbelasting. Aan de dagtoeristen die geen bijdrage hebben geleverd aan de gemeentelijke financiering, maar wel van de vruchten komen genieten, kan dan worden gevraagd om de volle pot te betalen wanneer zij een museum willen bezoeken of een evenement willen bijwonen. Op die manier kunnen dan ook de dagtoeristen hun steentje bijdragen tot de gemeentelijke spaarpot. Nu de gemeenten nog volop hun beleidsplannen aan het maken zijn voor de komende legislatuur, hebben zij weer iets om over na te denken.
Ook Radio 1 bracht deze topic eerder al onder de aandacht.