Graag wensen we u een deugddoende zomer toe met een gedicht van Charles Ducal ...
De Zee
Een moederlijf in haar hangmat, zo ligt zij
te wiegen. Aan haar voeten jaagt in de winter
een eenzame hond. In herfstregens staan lege zielen
te staren naar de verdwenen horizon.
Maar de lente is niets dan naderende zomer.
Een vleugje meer licht, meer warmte volstaan
om de eerste nog rillende lichamen los te knopen
en te herdopen in het geruis van de moedertaal.
Dan gooit het land zijn wegen en treinen
als uitgeworpen lijnen naar de lokkende rand,
wordt alle vlees leesbaar en onvermijdelijk
naakt in het oog van de zon uitgestald.
De zee is de moeder van alle Belgen, de stem
in hun armen en benen, de vlucht in hun ogen,
de vis in hun vel. Spatten mens, altijd dezelfde,
klein en onnozel, en ik een van hen,
die ’s nachts, achtergebleven, te luisteren
lig, urenlang, hoe zij nader komt
en ’s ochtends ontwaak tussen de schreeuwende
meeuwen, haar zout op de tong.
Charles Ducal