FinConnect is een online bibliotheek van Vanden Broele

Overheidsopdrachten (licht) in beweging: de reparatiebesluiten van 15 april 2018

Reeds kort na het verschijnen van het koninklijk besluit van 18 april 2017 ging het gerucht in de wandelgangen dat er al spoedig een reparatiebesluit zou volgen. Dat “spoedig” bleek dan toch niet zo spoedig als verwacht. Maar vorige week, precies één jaar na de afkondiging van het zogenaamde “koninklijk besluit plaatsing” verscheen in het Staatsblad het “Koninklijk besluit van 15 april 2018 tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten op het vlak van overheidsopdrachten en concessies en tot aanpassing van een drempel in de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.” In hetzelfde Staatsblad verscheen eveneens het “koninklijk besluit van 15 april 2018 tot aanduiding van een aanspreekpunt voor de samenwerking met de Europese Commissie inzake overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten.” Of het is om het belang van de materie te onderstrepen weten we niet, maar de Koning kondigde beide besluiten af op zijn 58e verjaardag, nota bene.

 

18 april 2018 – een belangrijke datum inzake elektronische communicatiemiddelen

 

Vooreerst wijzen we op de datum van verschijning van beide besluiten: 18 april 2018. Dit is de datum waarop volgens de Europese richtlijn, voor het merendeel van de opdrachten met een raming vanaf de Europese drempels het gebruik van elektronische communicatiemiddelen verplicht is.

Die verplichting was vóór dit wijzigingsbesluit in de Belgische regelgeving (per vergissing?) bepaald met ingangsdatum op 18 oktober 2018. Die datum is dan ook met onmiddellijke ingang aangepast (zie ook hierna).

 

Veelal (kleine) technische aanpassingen

 

Naast voormelde wijziging van de datum voor het verplicht gebruik van elektronische communicatiemiddelen worden in het reparatiebesluit veelal, minder omvangrijke, technische aanpassingen doorgevoerd.

We geven u hieronder een overzicht van de wijzigingen die het meest in het oog springen. We wijzen u er graag op dat onderstaande opsomming niet exhaustief is. Wilt u alle wijzigingen kennen, dan neemt u toch maar beter de volledige tekst van de KB’s erbij.

 

Aan welke teksten worden wijzigingen aangebracht?

 

  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies;

  • Het Koninklijk besluit van 3 april 2013 betreffende de tussenkomst van de Ministerraad, de overdracht van bevoegdheid en de machtigingen inzake de plaatsing en de uitvoering van overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken op federaal niveau;

  • Het Koninklijk besluit van 20 december 2010 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen in het kader van overheidsopdrachten;

  • Het Koninklijk besluit van 13 juli 2014 betreffende energie-efficiëntie-eisen in het kader van bepaalde overheidsopdrachten betreffende de verwerving van producten, diensten en gebouwen;

  • De Koninklijke besluiten plaatsing van 18 april 2017 (zowel klassieke als speciale sectoren);

  • Het Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.

 

De belangrijkste aanpassingen beknopt op een rij

 

Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

 

  • De drempels vermeld in artikel 29, § 1, eerste lid:

    • 85.000 euro wordt 144.000 euro

    • 170.000 euro wordt 443.000 euro

      • Lees de gecoördineerde versie van artikel 29 op FinConnect. (Om de gecoördineerde versie van een artikel te lezen klikt u (links)bovenaan het artikel op “Versie”. Vervolgens selecteert u “Versie 28/04/2018 > […]”

 

  • De drempel vermeld in artikel 61, eerste lid:

    • 8.500 euro wordt 30.000 euro

      • Lees de gecoördineerde versie van artikel 61 op FinConnect

 

Het Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten

 

  • De tekst van artikel 30 wordt vervangen door de volgende tekst:

    “In voorkomend geval houdt de aanbesteder van de borgtocht ambtshalve de sommen af die haar toekomen, met name wanneer de opdrachtnemer in gebreke blijft bij de uitvoering zoals vermeld in artikel 44, § 1.

    Deze afhouding is onderworpen aan de naleving van de in artikel 44, § 2, bepaalde voorwaarden, met inbegrip van de voorwaarde dat de door de opdrachtnemer opgeworpen verweermiddelen in overweging worden genomen.
    Indien de aanbesteder geheel of ten dele beroep doet op de borgtocht, na het verstrijken van de in artikel 44, § 2, tweede lid, derde zin, bedoelde termijn, mag de instelling bij wie de borgtocht werd gesteld, indien de opdrachtnemer in de in artikel 44, § 2, bedoelde termijn geen verweermiddelen liet gelden, niet het voorafgaandelijk akkoord van de opdrachtnemer eisen."

    In het verslag aan de Koning wordt verduidelijkt:

    “Vooreerst mag de borgtocht in geen geval worden gelijkgesteld met een garantie op eerste verzoek. Er moet inderdaad steeds rekening worden gehouden met de verweermiddelen van de opdrachtnemer. Echter wordt verduidelijkt dat de instelling bij wie de borgtocht werd gesteld niet om het akkoord van de opdrachtnemer mag verzoeken alvorens de borgtocht vrij te geven ten voordele van de aanbesteder. Immers, in de gevallen waar de opdrachtnemer geen verweer heeft opgeworpen binnen de termijn van artikel 44, § 2, kan niet aanvaard worden dat laatgenoemde zijn veto zou kunnen stellen om over te gaan tot betaling. Deze nieuwe precisering biedt hieromtrent een oplossing. Zoals voorzien in artikel 30, eerste lid, gaat het over een ambtshalve afhouding, maar met inachtneming van de voorwaarden van artikel 44, § 2, hetgeen betekent dat de verweermiddelen van de opdrachtnemer in overweging worden genomen.”

Inwerkingtreding

Deze bepaling treedt in werking vanaf 28 april 2018, voor de opdrachten die vanaf die datum worden bekendgemaakt of hadden moeten worden bekendgemaakt, alsook voor de opdrachten waarvoor, bij ontstentenis van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, vanaf die datum wordt uitgenodigd tot het indienen van een offerte. Voor een opdracht waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger dan de drempels voor de Europese bekendmaking, moet rekening worden gehouden, wat de datum van bekendmaking betreft, met de datum van bekendmaking in het Bulletin der Aanbestedingen.

 

  • De tekst van artikel 38/12, § 1, eerste lid, 2°, wordt aangevuld met de woorden:

    "of van andere omstandigheden waaraan de aanbesteder vreemd is waardoor de opdracht, naar oordeel van de aanbesteder, niet zonder bezwaar op dat ogenblik kan worden verdergezet".

    • Lees de gecoördineerde versie van artikel 38/12 op FinConnect.

Inwerkingtreding

Deze bepaling treedt in werking vanaf 28 april 2018, voor de opdrachten die vanaf die datum worden bekendgemaakt of hadden moeten worden bekendgemaakt, alsook voor de opdrachten waarvoor, bij ontstentenis van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, vanaf die datum wordt uitgenodigd tot het indienen van een offerte. Voor een opdracht waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger dan de drempels voor de Europese bekendmaking, moet rekening worden gehouden, wat de datum van bekendmaking betreft, met de datum van bekendmaking in het Bulletin der Aanbestedingen.

 

  • De tekst van artikel 161 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "De artikelen 38/1 en 38/19 zijn eveneens van toepassing op de opdrachten die werden bekendgemaakt of hadden moeten worden bekendgemaakt vóór 30 juni 2017, alsook voor de opdrachten waarvoor, bij ontstentenis van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, nog vóór die datum werd uitgenodigd tot het indienen van een offerte."

    • Lees artikel 161 op FinConnect

      Inwerkingtreding

      Opgelet deze bepaling heeft uitwerking vanaf 30 juni 2017!

 

  • Er wordt een artikel 161/1 ingevoegd met de volgende tekst:

    “Het artikel 38/2 is eveneens van toepassing op de opdrachten die werden bekendgemaakt of hadden moeten worden bekendgemaakt vóór 30 juni 2017, alsook voor de opdrachten waarvoor, bij ontstentenis van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, nog vóór die datum werd uitgenodigd tot het indienen van een offerte."

De belangrijkste aanpassingen aan het Koninklijk besluit plaatsing van 18 april 2017 voor de praktijk zijn:

 

  • De tekst van artikel 29, derde lid, van het KB wordt vervangen door volgende tekst:

    “Wanneer de belasting over de toegevoegde waarde een kost met zich meebrengt voor de aanbestedende overheid, gebeurt de evaluatie van de offertebedragen met inbegrip van de belasting over de toegevoegde waarde."

    • Lees de gecoördineerde versie van artikel 29 op FinConnect.

Inwerkingtreding

Deze bepaling treedt in werking vanaf 28 april 2018, voor de opdrachten die vanaf die datum worden bekendgemaakt of hadden moeten worden bekendgemaakt, alsook voor de opdrachten waarvoor, bij ontstentenis van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, vanaf die datum wordt uitgenodigd tot het indienen van een offerte. Voor een opdracht waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger dan de drempels voor de Europese bekendmaking, moet rekening worden gehouden, wat de datum van bekendmaking betreft, met de datum van bekendmaking in het Bulletin der Aanbestedingen.

 

  • In artikel 32 wordt voortaan gesproken van “maatregelen en lasten” in plaats van “metingen en prestaties”.

    • Lees de gecoördindeerde versie van artikel 32 op FinConnect.

 

  • In artikel 39, 57, 82, 89, 94 wordt voortaan gesproken van “vóór de limietdatum en het limietuur” in plaats van “ten laatste op het uiterste tijdstip”.

    • Lees de gecoördineerde versie van de artikelen 39, 57, 82, 89 en 94 op FinConnect.

 

  • De eerste twee leden van artikel 53 paragraaf 1 worden vervangen door volgende tekst:

    “De aanbestedende overheid kan aan de kandidaat of de inschrijver een vertaling vragen van de bijlagen die in een andere taal gesteld zijn dan die van de aankondiging van opdracht of, bij ontstentenis daarvan, van de andere opdrachtdocumenten. Hetzelfde geldt ten aanzien van de inlichtingen en documenten die worden voorgelegd in het kader van het nazicht van de uitsluitingsgronden, het voldoen aan de toepasselijke selectiecriteria of het voldoen, in voorkomend geval, aan de regels voor de beperking van het aantal kandidaten, alsook ten aanzien van de in artikel 59, 2°, bedoelde statuten, akten en inlichtingen."

    • Lees de gecoördineerde versie van artikel 53 op FinConnect.

 

  • In artikel 56 word de term “gunningsprocedure” vervangen door “plaatsingsprocedure”.

    • Lees de gecoördineerde versie van artikel 56 op FinConnect.

 

  • In artikel 62 worden de woorden “laatste afgelopen kalenderkwartaal” vervangen door “Laatste vervallen kalenderkwartaal”.

In het verslag aan de Koning wordt dit verduidelijkt:

“Door de Rijkdienst voor Sociale Zekerheid kunnen namelijk, in de dagen die volgen op het aflopen van een kalenderkwartaal, nog geen attesten worden uitgereikt die betrekking hebben op dat "afgelopen" kalenderkwartaal. Immers bestaan in de RSZ-reglementering diverse vervaltermijnen voor de betaling van de socialezekerheidsbijdragen. Meer bepaald dienen de bijdragen die voor het verstreken kalenderkwartaal verschuldigd zijn, uiterlijk de laatste dag van de maand na dit kwartaal betaald te worden (artikel 34 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders). Voor de erkende sociale secretariaten zijn echter bijkomende termijnen voorzien (afhankelijk van het feit of het de betaling van een voorschot of de saldi betreft). Daarnaast moet rekening worden gehouden met de "reglementaire vervaltermijn" vervat in artikel 1 van het reglement van 22 februari 1974 genomen in toepassing van artikel 55, § 1, gewijzigd bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 januari 1974, en van artikel 61 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.”

  • Lees de gecoördineerde versie van artikel 62 op FinConnect.

 

Gewijzigde bepalingen waar we niet bij bleven stilstaan

  • Wijzigingen aan het Koninklijk besluit van 20 december 2010 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen in het kader van overheidsopdrachten;

  • Wijzigingen aan het Koninklijk besluit van 3 april 2013 betreffende de tussenkomst van de Ministerraad, de overdracht van bevoegdheid en de machtigingen inzake de plaatsing en de uitvoering van overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken op federaal niveau;

  • Wijzigingen aan het Koninklijk besluit van 13 juli 2014 betreffende de energie-efficiëntie-eisen in het kader van bepaalde overheidsopdrachten betreffende de verwerving van producten, diensten en gebouwen;

  • Wijzigingen aan het Koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de speciale sectoren van 18 juni 2017;

  • Wijzigingen aan het Koninklijk besluit van 25 juni 2017 betreffende de plaatsing en de algemene uitvoeringsregels van de concessieovereenkomsten.

 

Deel deze update via LinkedIn
Deel deze update via Facebook
Deel deze update via Twitter
Deel deze update via e-mail

Al onze nieuwsberichten in uw mailbox?

Schrijf u in op onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe regelgeving, relevante actualiteit, niet te missen opleidingen en studiedagen, ...